In onze reeks van de “12 Wijzen” laten we na Frieda Brepoels de tweede “Wijze” aan het woord.
“Is het erfelijk wat ons vader heeft dokter?”
“Welnee dikkedarmkanker is maar zelden een erfelijke ziekte en in jullie familie lijkt niets daarop te wijzen”.
Toen Luc Colemont en zijn discipelen mij vroegen een bijdrage te leveren voor hun enthousiaste strijd voor de preventie van dikkedarmkanker, vroeg ik mij af of ik in de preventie wel veel zinnigs kon bijbrengen. Ik was de vraag om een bijdrage dus niet vergeten, maar zat we even te piekeren over de inhoud van dit bericht. Overigens een echte rasblogger, kan ik mijzelf ook al niet noemen.
Toch is de vraag zoals die hierboven staat één die leeft bij familieleden van zodra een diagnose kanker bij een verwante is gesteld. Soms vroeger, dan weer wat later, wordt ze ook openlijk gesteld. Allicht is er wat schroom om ze op te werpen. Het heeft allicht iets vervelends zomaar over jezelf te beginnen, net nu broer of zus een gruwelijke diagnose op hun bord hebben gekregen. Toch is die vraag nodig want nuttig.
Inderdaad geldt, net zoals bij de meeste courant voorkomende vormen van kanker, dat het zeer zelden een “overgeërfde” kwaal is, en die vlieger gaat ook op voor darmkanker. En dus is het antwoord van onze arts juist. En ook niet juist.
Ziekten in het algemeen, en kanker vormen hierop geen uitzondering, ontstaan nagenoeg steeds door een subtiel en ingewikkeld samenspel van én omgevingsfactoren ( dieet, lichaamsbeweging, alcohol, en allicht nog meerdere onbekenden) én onze overgeërfde kenmerken. Van de zowat 30.000 genen die samen ons menselijk erfelijk materiaal uitmaken, zijn er ontelbare combinaties van subtiele varianten in het DNA in al deze genen. Veel van dit ingewikkelde proces weten we niet echt. Dan moet je pragmatisch zijn lijkt mij.
Dus is ook waar dat : elke vorm van dikkedarmkanker, nagenoeg steeds een “beetje” erfelijk is. Niet dat deze ziekte dan met stelligheid zal ontstaan bij alle familieleden, wel waar is dat de kans daartoe groter wordt naarmate er meer familieleden dikkedarmkanker ontwikkelen en dat risico is omgekeerd evenredig met de leeftijd waarop bij die verwanten de diagnose werd gesteld. Hoe jonger hoe groter de kans dat één of meerdere erfelijke factoren, gekend of niet, een bijdrage leveren samen met omgevingsfactoren.
Dus screening moet, maar de beslissing om veralgemeend bevolkingsonderzoek in ons land op te starten is hangende. In afwachting het volgende: als je familieleden hebt met dikkedarmkanker, plan dan in overleg met je huisarts tijdig een volledig onderzoek van de dikkedarm. Allicht voor je vijftig wordt en als je familielid met kanker jonger was, begin er dan aan vanaf de leeftijd die ongeveer 10 jaar jonger is dan de leeftijd waarop de diagnose bij hem of haar is gesteld.
Dus screening is de toekomst, preventie is altijd beter, maar voor dikkedarm kanker is het heel veel beter.
Heel veel succes.
Dr. Luc Dirix Medisch Oncoloog GzA
Voorzitter Belgische Vereniging Medische Oncologie