De afgelopen weken heb ik bij verschillende gelegenheden de kans gehad om een blik in de (medische) toekomst te werpen. Het symposium van de “Personalized Health Care” in Brussel, de “European Colorectal Cancer Days” in Brno, en de afgelopen twee dagen tijdens het “Doctors 2.0” congres in Parijs. Tussendoor kwam noorderbuur Lucien Engelen in Antwerpen ook nog een voordracht geven, waarbij hij ons even mee naar naar de periode 2025-2035. Het ziet er allemaal ongewoon spannend en futuristisch uit, dat dachten we ook toen men 10 jaar geleden voor het eerst over de videocapsule sprak. Een pil die je inslikt en die je hele darm filmt is ondertussen dagdagelijkse kost in ons ziekenhuis geworden. Het gaat nu ontzettend snel en niemand kan voorspellen wanneer wat allemaal wel en niet mogelijk wordt, zowel in als buiten het ziekenhuis. Maar het zal ingrijpend zijn. Om de Hongaarse “medical futurist” Dr. Bertalan Mesko (@Berci) te citeren : “De studenten geneeskunde zijn anno 2014 absoluut niet voorbereid op wat er op korte termijn allemaal mogelijk zal zijn”.
In Parijs keek ik tijdens één van mijn lezingen zelf even terug in het (verre) verleden. Ik liet een dia zien waarbij ik de klok even had terugdraaid tot 1988. Het jaar dat ik op 20 juli als specialist begon in ons ziekenhuis. Ik herinner het mij nog heel goed.Er waren geen computers in het ziekenhuis, alleen maar dikke dossiers, die met de regelmaat van een klok onvindbaar waren. De Rx-en in hun gele kaftjes waren vaak de bron van heroïsche zoektochten. We hadden toen slechts de beschikking over 2 CT-scans per week voor het hele ziekenhuis. Die moesten dan elders uitgevoerd worden. Van een MRI (NMR) of PET-scan was in de verste verte nog geen sprake. Laparoscopische chirurgie (kijkoperatie) was onbestaande. Internet bestond niet, een mobiele telefoon moest nog worden uitgevonden. De woorden website en sociale media stonden nog niet in het woordenboek. Probeer dergelijke situatie de dag van vandaag eens voor te stellen. En toch heb ik later nooit de indruk gehad dat we toen zo veel slechtere geneeskunde deden.
Nu spreken we over gepersonaliseerde geneeskunde, (kanker)behandeling op maat dankzij “biomerkers“. Videoconferenties en electronische dossiers zijn dagdagelijkse routine geworden. Afgelopen week stelde Apple haar nieuwste HealthKit voor. Het wordt “hip en cool” om alles zelf te meten en te “tracken“. Continu via je smartphone of een nog kleiner toestelletje je bloeddruk, pols, zuurstofgehalte, je slaapritme of je electrocardiogram registreren, het wordt de normaalste zaak van de wereld. De aandacht voor je eigen (gezonde) levensstijl is nooit zo groot geweest. Het zal niet meer lang duren vooraleer 3-D printers delen van je lichaam “printen”, “bionic robots” gaan verlamde mensen opnieuw de kans geven om te leren lopen. De hele gezondheidssector lijkt wel aan een “appificatie” toe te zijn. Binnenkort schrijven we wellicht niet alleen medicatie voor, maar ook één of andere app.
Ondanks het feit dat we in een informatie-maatschappij leven waar je met enkele kliks op je PC, tablet of smartphone eender wat kan vinden, verliezen er nog steeds dagelijks 580 families in Europa een geliefde aan darmkanker. Vaak door een gebrek aan informatie, omdat ze niets wisten over darmkanker, omdat ze niet wisten dat darmkanker een “ideale” ziekte is om vroegtijdig op te sporen, omdat ze niet wisten wat de iFOB-test is. Dat blijft de dag van vandaag nog steeds de belangrijkste opdracht van de vzw Stop Darmkanker. Informatie en voorlichting geven, kennis delen om levens te redden. De sociale media hebben ons daar flink in geholpen. Nu is de volgende stap het “Stop Darmkanker” boek, dat stilaan in de eindfase beland is. De landingsbaan is in zicht, nu alles nog keurig afwerken. Het moet immers een mooi boek worden. Zo een lang weekend was ideaal om er nog eens 24/24u aan te werken (of toch bijna…)
Tot blogs,
Luc Colemont