“We kunnen veel doen. Wij kunnen veel doen mijnheer”, zei de witjas tegenover me “maar de zwaarste inspanning moet van uzelf komen”. Even tevoren was duidelijk geworden dat de tumor in mijn lijf bedreigend groot was.
Ik begreep pas later wat de code betekende, die het gezwel had meegekregen. De codering gaf exact de grens aan tussen de mogelijkheid om te overleven of genoegen te moeten nemen met de tijd die je nog rest. Een paar dagen later was allicht fataal geweest! Diezelfde dag nog besloot ik om te vechten voor elke kans. Vooral voor mijn kinderen. Die hadden nog heel veel nood aan sturing en bescherming.
De diagnose bleef de ganse dag door mijn hoofd dreunen maar ik besloot om ‘s avonds toch te gaan spinnen. Het werd de meest intensieve sessie die ik ooit heb gedaan. Het zweet gutste in baantjes over mijn gezicht en kon op die manier de tranen verbergen die ik niet meer wou ophouden. Die ervaring zette de norm voor de volgende paar jaren. Het aftasten van de fysieke grenzen en de behandeling van kanker zijn onlosmakelijk verbonden.
Mijn behandeling bestond uit drie fases. Eerst werd de tumor gereduceerd met bestralingen en chemo. Daarna zou een operatie volgen. Om alle microresiduen te kunnen verwijderen is daarna nog een additionele chemokuur nodig.
De eerste fase begon met een zeer bijzondere vraag: of ik wou deelnemen aan een proefproject en of ik misschien bereid was om fysieke inspanningen te leveren tijdens deze fase. Dat leek me nog goed uit te komen. Op die manier kon ik misschien blijven trainen! Ik besloot om de verplaatsing naar de dagelijkse bestralingssessie in Gasthuisberg met de fiets te doen. Koerstruitjes zijn gemaakt voor zulke dingen. Ik kon perfect het infuus met chemo in mijn achterzak opbergen. Het Hageland is heuvelachtig en die heuvels werden steiler naarmate de behandeling vorderde. De chemo eiste zijn tol en mijn fysiek takelde af met de kilometer. Maar het lukte en het bleek ook effect te hebben. De tumor was na de behandeling gereduceerd tot een derde van zijn oorspronkelijke grootte. Dat opende een bijzonder optimistisch perspectief voor de operatie.
Eerst even een korte herstelvakantie en daarna op naar fase twee. Op zondag liep ik nog de jogging in Tielt. ‘s Maandags zou de tumor worden weggehaald. Wat bevrijdende routine leek, ontaardde echter in een regelrechte nachtmerrie. De visu bleek er bij de operatie een vermoeden van uitzaaiingen. Er was geen zekerheid maar als die er wel zou zijn was dat meteen ook het einde. Op zo’n moment heeft een mens geluk nodig. Het medisch team besloot om een uitzonderlijke behandeling te starten. Enkel patiënten met een sterke fysiek kregen dat aangeboden, anderen zouden de behandeling zelfs niet overleven. Langs de neus weg werd mij wel gevraagd om toch even te bevestigen dat ik afzag van alle aansprakelijkheid als ik zou bezwijken door de behandeling.
Ik aanvaardde het, misschien was het mijn laatste kans.
De operatie die daarna volgde duurde acht uur. Ik gleed weg in een diepe coma die drie dagen aanhield. Bewust doodgaan bestaat. Je verdwaalt in een aangename omgeving en je moet een sterke keuze maken om te kunnen terugkeren. Ik heb die keuze gemaakt! Mijn kinderen, weet je wel.
Wat daarna volgde is zes maanden ellende en fysiek afzien. Twintig kilo gewichtsverlies, afstotingsverschijnselen, astronautenvoeding, uitdroging, een dubbele longontsteking, een nieuwe operatie. Ik was uitgeput, wou niks meer weten van dokters en behandelingen. Fase drie kon mij gestolen worden. Tot de dag dat de professor je zelf belt. Heel eenvoudige woorden: “Luister Hedwig, je hebt al heel veel afgezien maar je bent ook al heel ver geraakt. Gooi dat nu niet weg, we kunnen de laatste sporen ook uitroeien.”.
De dag erna zit je weer in het ziekenhuis! Gemotiveerd! Let’s kill the bastard completely! Ambulante behandeling. Eén dag per twee weken. Het is een delicate evenwichtsoefening. Mijn witte bloedcellen leiden er zwaar onder en als hun aantal te laag wordt mag de chemo niet gegeven worden. Deze kuur is ingrijpend. Kotsmisselijk is het enige woord dat erbij past! Ze verzekeren me dat ik mijn haar behoud. Wat kan mij dat haar schelen. Als die klotekanker maar weg blijft. Ik houd het vier maanden uit. Daarna zakken de witte bloedcellen dramatisch. Maar de professor is optimistisch: “Er zijn geen statistieken over 4 maanden, maar er zijn ook geen aanwijzingen dat het niet voldoende zou zijn.”.
De kanker is niet meer teruggekomen. De ziekte heeft fysieke impact maar je komt hier vooral uit als een ander mens. Je leert wie een echte vriend is, wat de waarde is van een medisch team. Ik heb ook leren beseffen hoe belangrijk het is dat je in een warm nest kan thuiskomen. Ik heb gevochten voor hen die dagelijks kort bij mij zijn. Maar zij hebben zoveel voor mij terug gedaan. En net dat maakt het allemaal de moeite waard!