Na het mooie stukje van Guillaume Van der Stighelen over zijn eigen colonoscopie en het erg boeiende verhaal van Gerda Persoons opnieuw een stukje “proza”. Eén van onze patiënten stuurde ons een jaar geleden zijn “colonoscopie-gedicht”. In afwachting van de bijdrage van onze 12de en laatste Wijze, een leuk intermezzo !
Gedachten en gebeuren bij een colonoscopie
Gisteren en vandaag dronk ik heel traag
veel water, niet tegen een kater,
uit een Zweeds Ikea-glas, tot er zes liter opgedronken was.
En mijn darmen och’armen hadden ’t zwaar te verduren,
maar mijnen uitlaat deed heel veel overuren.
Maar de kleur van binnen aan den bruinen kant was precies of de zon zoals van buiten had
geschenen voor gebruinde kuiten.
Ik heb dus uren daar versleten en ge….ten
op des konings troon in de beste kamer thuis,
en nog langer in dat ziekenhuis.
Nu zit ik zo ’s namiddags om drie met geplooide knie
leeg gelopen op, en wacht ontdaan van alle pracht,
in het uniform van den dag in ’t ziekenhuis
Mijne pyama nen open japon, met de sluiting andersom,
is een lappenkostuum met links en rechts, meestal toch averechts
rijen knopen waar de meest gebruikten ontbroken,
en dus schots en scheef ineengestoken.
Ik ben er wel steeds geire bij, ook al is’t de leste in de rij.
’s Morgens was ik vroeg present en dat is men niet gewend.
Tijdens mijn zo kort verblijf, ietwat langer dan halvervijf,
kwamen afwisselend de zusters kijken, naar wat er moest lijken
op de propere fabricatie van dat eindproduct,
dat maar altijd was mislukt.
Dus, dat lange wachten, was in mijn gedachten,
helemaal niet overbodig, en in mijn geval eerder broodnodig.
Ik werd dan eindelijk gereden in mijn bedje heel tevreden
naar de kamer, tot op heden net zoals in het verleden.
Toen werd er van bed voor een groter plank verwisseld
zoals dat in een ziekenhuis steeds wordt bedisseld.
Ik werd dan na het ventiel in mijnen arm
niet gepompt en niet gespoten maar er langzaam ingedrupt
slaapstof voor den dokter zijn gemak en voor mij tegen de pijn.
Ik ontwaakte na die sluimer zoals dat voorzeker moet zijn
heel verwonderd dat het kijken in den tunnel zo rap was gebeurd.
Tijdens mijn korte slaap, zeg ik recht voor de raap,
dat ik niets kon verzinnen met mijn machteloze zinnen.
Bedankt meneer doktoor, en amaai mijn oor
voor alles wat gij van achter, niet van voor,
hebt doorstaan zo zonder traan voor uw neus en oor.
Ik dank de dames die mij reden en die mij voor en na
en nog wel zonder pij verpleegden en mijnen onderkant
biezonder zacht en fris afveegden.
Dit zijn dan de beslommeringen van edelen en koningen
maar ook van het gewone volk die ik vertolk.
Groots zijn de klein en grote lieden,
die kranken en zieken weer wat gezondheid bieden.
Zij zijn de echte edellieden !
Gerard Vets Kamer 420 5/08/09